“A Minute, A Day”
FRED&FERRY GALLERY
21.01-18.02.2023
Daar is de moraal van elk menselijk verhaal
Het is slechts dezelfde repetitie van de historie
Eerst Vrijheid, en dan Glorie - maar dan gefaal,
Weelde, Zonde en Corruptie - tenslotte barbarie.
En de Geschiedenis, met al haar enorme volumes,
telt niet meer dan één pagina.
De negentiende-eeuwse Engelse dichter Lord Byron schreef met ‘De omzwervingen van jonker Harold’ een lang, verhalend gedicht over de reizen en reflecties van een jonge edelman. In het vierde deel van zijn autobiografische relaas mijmert Byron over de opkomst en ondergang van de grote rijken in westerse beschavingen. Het waren deze dichtregels die Amerikaans landschapsschilder Thomas Cole er vijftien jaren later toe bewogen een vijfdelige reeks te schilderen: “The Course of Empire”. Hierin verbeeldt Cole de epische episodes in de ontwikkeling van een denkbeeldige stad, met onverholen kritiek op de ultieme vernieling die de mens over zichzelf uitroept.
Het is de onontkoombare logica van dit proces die Anne Van Boxelaere wilt weergeven. Geprikkeld door de bijna onbetwijfelbare, feitelijke opeenvolging van groei, glorie en teloorgang brengt ze de schilderijencyclus haar eigen, geabstraheerde beeldtaal binnen. Van Boxelaere maakte eerst acht grote tekeningen en verscheurde die daarna onverbiddelijk. De snippers bracht ze aan op doek, om ze er vervolgens af te halen, om ze er opnieuw op aan te brengen, opnieuw af te halen - een zorgvuldig op- en afbouwen dat zich meerdere malen herhaalt. Het resultaat zijn onverwachte texturen, grillige patronen, een intrigerende patina. Van Boxelaere trekt de narratieve lading van de reeks ook door tot in details: de nagels rond haar canvas bewegen mee op het ritme van het kolkende landschap, van de (wan)ordelijke samenleving.
In het eerste deel, ‘The Savage State’, werkt ze daarbovenop louter met de kleuren rood, geel en blauw en ook al suggereren zwarte lijnen vage eerste stedelijke elementen: het oer-landschap is nagenoeg onaangeroerd. In ‘The Arcadian State’ worden oranje en groen geïntroduceerd; het rumoer zwelt aan. Het volgende stadium wordt gekenmerkt door allerlei mengkleuren en mengvormen. Het is een overrompeling: het is ‘The Consummation of Empire’. De slinger slaat echter door, een decadent delirium volgt. In ‘Destruction’ staat onder meer een suggestie van fluoriserende camouflage symbool voor de nakende ravage. Wat rest, is ‘Desolation’, een verzameling overblijfselen die zich niet houden aan de regels van het zacht zichtbare grid. Het is een confronterend toekomstbeeld, waarin “de menigte tot stof verzonken is”. Een nieuwe fase, tegelijk net zo en helemaal niet zo onaangetast als in het begin, breekt aan. Het verloop van de tijd neemt de vorm aan van een steeds opschuivende cirkel.
Cirkels komen ook terug in een andere groep schilderijen van Van Boxelaere, waarin ze reclamefolders in veelvuldige lagen transponeerde op doek om tot hun fundamentele kleurenpalet en structuur te komen. De cirkels, maar ook de andere lijnen die ze aan deze werken toevoegt, verkrijgen hierin een bijkomende betekenis. Ze refereren hier aan de belijning van sportvelden, aan de afbakening van sociaal acceptabel gedrag bij uitbreiding: ze begrenzen gebieden waarbinnen een gevestigd, maar ongeschreven reglement geldt. Wie die regels echter opstelde, en wanneer, en waarom, is zelden inzichtelijk, maar nageleefd worden ze toch. Moeten ze toch.
Van Boxelaere werkt in directe relatie tot de werkelijkheid rondom: het fysieke, bij uitstek stedelijke, landschap, en het mentale. Door de bijwijlen rigide administratie die beide terreinen regeert, ziet ze een zekere onthechting optreden. In het hermetische systeem van alledag weet niemand zich nog thuis; ontsnappen aan het rusteloze geraas en geruis, aan de “wetten en praktische bezwaren”, is schier onmogelijk. Gebiologeerd observeert Van Boxelaere de schizofrene maatschappelijke systemen en benauwende ontwikkelingen in het dichtbevolkte, dichtbebouwde België. In haar doorvoelde doeken fileert ze het krankzinnige grid dat geconstrueerd werd zogezegd om houvast te bieden, maar dat in alles een houdgreep blijkt te zijn. Soms breekt ze dat beklemmende kader open, soms ruimt ze het puin van de passerende storm.
Om die onmiskenbare spanning tussen orde en wanorde te vatten, experimenteert Van Boxelaere met grote en kleine formaten, met verschillende verfsoorten, met rubber, epoxy en inkt. Maar ook met figuratie en abstractie - haar figuratieve en abstracte werken zijn uiteenlopende interpretaties van een zelfde wereld. Sommige situaties kunnen concreet gearticuleerd worden, vereisen zelfs een letterlijk uitspreken; in andere spreekt de stilte.
Zo zijn haar meest recente werken een uitgepuurde vertelling over bloei en verval - bijna alsof er één enkele pixel uit ‘Destruction’ uitgelicht wordt, vergroot en tot in de kern verkend. Deze schilderijen vertrekken vanuit een persoonlijk fotoarchief dat Van Boxelaere bezit. De sprekende beelden capteren dagelijkse scènes in onguur oorlogsgebied. Desalniettemin vindt Van Boxelaere hier bijvoorbeeld “Nature Morte”, ofte: hoe het leven zich bitterzoet doorzet, geleefd moet worden, dankzij en ondanks alle randfactoren.
Van Boxelaere maakt de taferelen zich eigen door te vervagen en te verhelderen wat haar treft - een universeel menselijke omtrek, het schitterende water dat stroomt. Het is als in “A Minute, A Day”: over het verstikkende raster valt een klaar licht. Een vloeibaar gouden gloed die de kijker vloert.
Het ongebreidelde vooruitgangsdenken en de onmatige modernisering waartegen Thomas Cole zich verzette hebben zich ontegensprekelijk voltrokken. De waanzinnige rvaart waarmee dit bestaan, deze planeet verbruikt wordt zijn ongezien. De tabula rasa waar de moraal volgens Byron bij arriveert, lijkt volgens sommigen onafwendbaar, zoniet wenselijk. De buitensporigheid botst op haar eigen limieten. Maar geen geringe bijzonderheid brengt Van Boxelaere hierbij in herinnering. Waar de verwoesting onherroepelijk lijkt, ziet zij een bloem, een bron, een licht. Ze toont dat in elk menselijk verhaal ook hoop te vinden is, of troost misschien, in schoonheid, in verbondenheid, in waarachtigheid. Hoe lang, of hoe kort, die ook mag duren.
Eline Verstegen
FRED&FERRY GALLERY
21.01-18.02.2023
Daar is de moraal van elk menselijk verhaal
Het is slechts dezelfde repetitie van de historie
Eerst Vrijheid, en dan Glorie - maar dan gefaal,
Weelde, Zonde en Corruptie - tenslotte barbarie.
En de Geschiedenis, met al haar enorme volumes,
telt niet meer dan één pagina.
De negentiende-eeuwse Engelse dichter Lord Byron schreef met ‘De omzwervingen van jonker Harold’ een lang, verhalend gedicht over de reizen en reflecties van een jonge edelman. In het vierde deel van zijn autobiografische relaas mijmert Byron over de opkomst en ondergang van de grote rijken in westerse beschavingen. Het waren deze dichtregels die Amerikaans landschapsschilder Thomas Cole er vijftien jaren later toe bewogen een vijfdelige reeks te schilderen: “The Course of Empire”. Hierin verbeeldt Cole de epische episodes in de ontwikkeling van een denkbeeldige stad, met onverholen kritiek op de ultieme vernieling die de mens over zichzelf uitroept.
Het is de onontkoombare logica van dit proces die Anne Van Boxelaere wilt weergeven. Geprikkeld door de bijna onbetwijfelbare, feitelijke opeenvolging van groei, glorie en teloorgang brengt ze de schilderijencyclus haar eigen, geabstraheerde beeldtaal binnen. Van Boxelaere maakte eerst acht grote tekeningen en verscheurde die daarna onverbiddelijk. De snippers bracht ze aan op doek, om ze er vervolgens af te halen, om ze er opnieuw op aan te brengen, opnieuw af te halen - een zorgvuldig op- en afbouwen dat zich meerdere malen herhaalt. Het resultaat zijn onverwachte texturen, grillige patronen, een intrigerende patina. Van Boxelaere trekt de narratieve lading van de reeks ook door tot in details: de nagels rond haar canvas bewegen mee op het ritme van het kolkende landschap, van de (wan)ordelijke samenleving.
In het eerste deel, ‘The Savage State’, werkt ze daarbovenop louter met de kleuren rood, geel en blauw en ook al suggereren zwarte lijnen vage eerste stedelijke elementen: het oer-landschap is nagenoeg onaangeroerd. In ‘The Arcadian State’ worden oranje en groen geïntroduceerd; het rumoer zwelt aan. Het volgende stadium wordt gekenmerkt door allerlei mengkleuren en mengvormen. Het is een overrompeling: het is ‘The Consummation of Empire’. De slinger slaat echter door, een decadent delirium volgt. In ‘Destruction’ staat onder meer een suggestie van fluoriserende camouflage symbool voor de nakende ravage. Wat rest, is ‘Desolation’, een verzameling overblijfselen die zich niet houden aan de regels van het zacht zichtbare grid. Het is een confronterend toekomstbeeld, waarin “de menigte tot stof verzonken is”. Een nieuwe fase, tegelijk net zo en helemaal niet zo onaangetast als in het begin, breekt aan. Het verloop van de tijd neemt de vorm aan van een steeds opschuivende cirkel.
Cirkels komen ook terug in een andere groep schilderijen van Van Boxelaere, waarin ze reclamefolders in veelvuldige lagen transponeerde op doek om tot hun fundamentele kleurenpalet en structuur te komen. De cirkels, maar ook de andere lijnen die ze aan deze werken toevoegt, verkrijgen hierin een bijkomende betekenis. Ze refereren hier aan de belijning van sportvelden, aan de afbakening van sociaal acceptabel gedrag bij uitbreiding: ze begrenzen gebieden waarbinnen een gevestigd, maar ongeschreven reglement geldt. Wie die regels echter opstelde, en wanneer, en waarom, is zelden inzichtelijk, maar nageleefd worden ze toch. Moeten ze toch.
Van Boxelaere werkt in directe relatie tot de werkelijkheid rondom: het fysieke, bij uitstek stedelijke, landschap, en het mentale. Door de bijwijlen rigide administratie die beide terreinen regeert, ziet ze een zekere onthechting optreden. In het hermetische systeem van alledag weet niemand zich nog thuis; ontsnappen aan het rusteloze geraas en geruis, aan de “wetten en praktische bezwaren”, is schier onmogelijk. Gebiologeerd observeert Van Boxelaere de schizofrene maatschappelijke systemen en benauwende ontwikkelingen in het dichtbevolkte, dichtbebouwde België. In haar doorvoelde doeken fileert ze het krankzinnige grid dat geconstrueerd werd zogezegd om houvast te bieden, maar dat in alles een houdgreep blijkt te zijn. Soms breekt ze dat beklemmende kader open, soms ruimt ze het puin van de passerende storm.
Om die onmiskenbare spanning tussen orde en wanorde te vatten, experimenteert Van Boxelaere met grote en kleine formaten, met verschillende verfsoorten, met rubber, epoxy en inkt. Maar ook met figuratie en abstractie - haar figuratieve en abstracte werken zijn uiteenlopende interpretaties van een zelfde wereld. Sommige situaties kunnen concreet gearticuleerd worden, vereisen zelfs een letterlijk uitspreken; in andere spreekt de stilte.
Zo zijn haar meest recente werken een uitgepuurde vertelling over bloei en verval - bijna alsof er één enkele pixel uit ‘Destruction’ uitgelicht wordt, vergroot en tot in de kern verkend. Deze schilderijen vertrekken vanuit een persoonlijk fotoarchief dat Van Boxelaere bezit. De sprekende beelden capteren dagelijkse scènes in onguur oorlogsgebied. Desalniettemin vindt Van Boxelaere hier bijvoorbeeld “Nature Morte”, ofte: hoe het leven zich bitterzoet doorzet, geleefd moet worden, dankzij en ondanks alle randfactoren.
Van Boxelaere maakt de taferelen zich eigen door te vervagen en te verhelderen wat haar treft - een universeel menselijke omtrek, het schitterende water dat stroomt. Het is als in “A Minute, A Day”: over het verstikkende raster valt een klaar licht. Een vloeibaar gouden gloed die de kijker vloert.
Het ongebreidelde vooruitgangsdenken en de onmatige modernisering waartegen Thomas Cole zich verzette hebben zich ontegensprekelijk voltrokken. De waanzinnige rvaart waarmee dit bestaan, deze planeet verbruikt wordt zijn ongezien. De tabula rasa waar de moraal volgens Byron bij arriveert, lijkt volgens sommigen onafwendbaar, zoniet wenselijk. De buitensporigheid botst op haar eigen limieten. Maar geen geringe bijzonderheid brengt Van Boxelaere hierbij in herinnering. Waar de verwoesting onherroepelijk lijkt, ziet zij een bloem, een bron, een licht. Ze toont dat in elk menselijk verhaal ook hoop te vinden is, of troost misschien, in schoonheid, in verbondenheid, in waarachtigheid. Hoe lang, of hoe kort, die ook mag duren.
Eline Verstegen